Boektopia Kortrijk: Is het schrijverschap genetisch bepaald?

Moeder schrijft roman over de bossen van Siberië, zoon schrijft Ontwerp je eigen voedselbos boek

Landschapsarchitect van eetbare tuinen en privé-eilanden, award-wining filmmaker en auteur Louis De Jaeger bracht zijn tweede boek: “Ontwerp je eigen voedselbos.” (Sterck & Devreese) uit.

Zijn moeder is antropologe Inge Denaeghel, onderwijsbegeleider aan de Eduma Cultuurwetenschappen van de UGent. Zij debuteert met haar fictieboek: “Bevroren Levens.” (Manteau).

Beiden signeren samen hun œuvres op de openingsdag van Boektopia.

Louis De Jaeger publiceerde twee jaar geleden zijn eerste non-fictieboek: “We eten ons dood” (Houtekiet), dat meteen de aandacht trok van de pers en lezers. Zijn moeder had een literaire roman in de kast liggen, maar drempelvrees hield haar tegen om dit uit te geven. Toen Louis zijn tweede boekcontract tekende, trok Inge haar stoute schoenen aan en stapte ze naar enkele uitgevers.

Inge Denaeghel groeide als kind op in een bos dat haar van jongs af aan inspireerde. Ze trok er met haar hond op uit, leerde verschillende planten, bomen en vogels kennen. Haar eerste schrijfsels waren gedichten, later schreef ze reisverhalen geïnspireerd door de vele reizen die ze maakte. Tijdens haar studies antropologie verzamelde ze verhalen over de levenswijze van Siberische en Mongoolse culturen. Dit werd de basis voor haar debuutroman: “Bevroren levens.” (Manteau). Een boek waar zowel de natuur, de plaatselijke cultuur, als een hond een prominente rol spelen.

Louis werd als kind ondergedompeld in de verhaalwereld van zijn moeder, zijn vader nam hem als architect mee in een visionaire wereld. Beide invloeden vloeiden samen in het landschapsarchitectenbureau dat Louis oprichtte: Commensalist. Hiermee ontwerpt hij internationaal tuinen, eetbare landschappen en privé-eilanden. Deze ervaringen en zijn eigen onderzoek deelt hij in zijn tweede boek: “Ontwerp je eigen voedselbos”. Daarmee wil hij mensen aanzetten om van hun eigen stukje grond, tuin of zelfs straat een eetbaar paradijs te maken.

Tijdens Inge’s vele reizen kwam ze in contact met verschillende culturen, soms met onderdrukte volkeren wiens geschiedenis hun ontnomen was. 

‘ “De Indiaan in ons bewustzijn,” van Ton Lemaire, heeft mijn passie aangewakkerd om verhalen te schrijven die een juist beeld geven van culturen en hun levenswijze,’ zegt Denaeghel. 

Ook in Louis’ leven speelt reizen een grote rol. Als kind reisde hij mee naar het Verre Oosten, Rusland, China en Afrika. Na zijn studies trok hij samen met zijn vriendin van Canada naar Panama, van Marokko naar Rusland. Reizen waarbij hij in aanraking kwam met destructieve landbouw die de wereld op de rand van een afgrond brengt. ‘Een bezoek aan de woestijn van Marokko was de druppel die mijn emmer deed overlopen. De manier waarop wij met ons land omgaan en hoe wij eten, zorgt voor de verwoestijning van de wereld. 90% van onze aarde zal gedegradeerd zijn tegen 2050. Ik wil alles doen in mijn leven om deze voorspelling om te buigen.’ 

Waar Inge Denaeghel eerst angst had om niet gepubliceerd te worden, was ze aangenaam verrast dat meerdere uitgeverijen interesse hadden om ‘Bevroren levens’ te publiceren. ‘Ik had meteen een zeer goed gevoel bij het team van Manteau en ben hen zeer dankbaar om zo’n mooi resultaat af te leveren.’ 

Bevoren levens in één zin: De dood van een man en een vrouw, op 8000 kilometer van elkaar, blaast het deksel van een doos van Pandora voor hun nabestaanden.  

Louis De Jaeger en zijn moeder, Inge Denaeghel, signeren samen op Boektopia in Kortrijk op 28 oktober, van 15.45 tot 16.30.

De auteurs zij aan zij (of)

Zwijnaaarde: hulde aan Karel Van de Woestijne

Onze redacteur Horst-Jürgen fietste op een zonnige 24 augustus 2023 naar Villa La Frondaie in Zwijnaarde voor de jaarlijkse bloemenhulde aan dichter-schrijver Karel Van de Woestijne.

Dat leverde een mooie reportage op, een impressie die we met onze lezers graag delen:

WIE WAS KAREL STEYAERT?

KAREL VAN WIJNENDAELE

Je woont in de Karel Van Wijnendaelelaan en je hebt het geluk, toen je nog een ukkie was, Karel (Steyaert) Van Wijnendaele te hebben gekend. Dat die bedreven sportkenner/journalist in Sint-Martens-Latem een straat kreeg naar zijn naam lijkt dan ook voor jou, als bewonderaar, de evidentie zelf.
Je ergert je er wel aan dat er nog inwoners zijn die jou de vraag stellen: “wie is die man”?
Aan deze man, die figuur, hebben we zo niet de grootste, dan toch één van de belangrijkste wielerklassiekers te danken: de Ronde van Vlaanderen.

Karel was de geestelijke vader van de Ronde, pionier en grondlegger van de wielersport in Vlaanderen. Hij beschreef de heldendaden van de renners in de krant ‘Sportwereld’, maar had een tomeloze voorliefde en affectie voor de ‘Flandriens’. Hij was gepassioneerd door de wielersport en deed alles wat in zijn macht lag om het Vlaamse wielrennen naambekendheid te geven.

Karel Steyaert werd op 16 november 1882 geboren in Wijnendale, een dorpje nabij Torhout. Hij was de vijfde van 15 kinderen. Op zijn veertiende moest hij uit gaan werken. Hij wisselde vaak van job. Hij genoot slechts lager onderwijs, werd loopjongen bij een apotheker, koetsier in Brussel, notarisklerk en… zelf ook even wielrenner, maar zag snel in dat het talent en de discipline om een groot renner te worden hem ontbrak. Toch bleef wielrennen zijn grote passie. Hij had er nog één en die lag hem beter: schrijven.
Karel Steyaert schreef gedichten, toneel en teksten uit liefde voor de taal en het geschreven woord. Het lag dan ook in de lijn dat hij voor verschillende kranten over wielrennen ging schrijven. Het zou zijn leven worden.
In 1912 was Karel Steyaert medestichter van de krant ‘Sportwereld’. Daarin wou hij vooral de Vlaamse renners in de kijker zetten. Hij eigende zich de naam Karel Van Wijnendaele toe. Hij werd er hoofdredacteur. De nieuwe krant kon wat publiciteit gebruiken en daarom begon Karel in 1913 met de Ronde Van Vlaanderen naar het voorbeeld van de grote Franse koersen Bordeaux-Parijs, Parijs-Roubaix. In 1938 fuseerde ‘Sportwereld’ met de krant ‘Het Nieuwsblad’.

De redactionele bijdragen van Karel Van Wijnendaele in ‘Sportwereld’ werden door alle lagen van de bevolking met interesse en vuur gelezen. Hij was naar alle waarschijnlijkheid de meest gelezen Vlaamse sportverslaggever van zijn tijd. Het wielrennen was iets waar Vlaanderen trots kon op zijn.
Van Wijnendaele wist hoe hij de gewone mens kon boeien. Hij beschreef tot in de details hoe de Vlaamse helden van de fiets zweetten en zwoegden en Vlaanderen op de landkaart van de wielergeschiedenis kleurden. Hij liet zijn lezers de pijn en het leed van hun ‘Flandriens’ voelen door zijn gedreven teksten en zijn beeldrijke commentaar.
Karel Van Wijnendaele werd mettertijd beroemder dan de meeste renners waarover hij schreef en kreeg ook een groot aanzien in de internationale sportverslaggeving. Hij bleef heel zijn leven in de wielerwereld.
Karel Van Wijnendaele stierf op 20 december 1961, hij was 79 en had die zomer nog zijn 37ste Ronde van Frankrijk gevolgd, waar hij zwaar ziek uit terug kwam. Zijn uitvaart was een ware volkstoeloop in aanwezigheid van de grootste renners, sportleiders, collega’s journalisten en personaliteiten, die hem in Sint-Martens-Latem, het dorp waar hij zijn hele leven had gewoond, op 23 december 1961 ten grave droegen.
Naast zijn sportverslagen liet Karel Van Wijnendaele ons de boekjes als “Het Rijke Vlaamse Wielerleven” en “Over Mensen en Dingen uit de Ronde van Frankrijk” na.

DEURLE- Lezing door Katrien Van Hecke

Davidsfonds Latem-Deurle nodigt u uit op een lezing over de

Oostendse Compagnie op vrijdag 17 maart om 20 uur in de Vierschaar te Deurle.

Naar aanleiding van haar nieuwe historische roman, ‘Oostende is niet ver meer’, vertelt Katrien Van Hecke over de Oostendse Compagnie, een stukje vergeten koloniale geschiedenis van de 18de eeuw. Een tegenhanger van de Verenigde Oost-Indische Compagnie van onze Noorderburen. Wie stond er aan het roer? Floreerde die Oost-Indië handel, en wie voer er in de Zuidelijke Nederlanden wel bij? Onze matrozen waren anderhalf jaar onderweg: avontuurlijke kerels, daar kun je op aan. Maar konden ze wel aarden in de factorijen van Bengalen en China? Een mix van geschiedenis, wereldhandel, zeemansverhalen en Vlaamse spirit.

Voor de praktische organisatie, graag vooraf inschrijven hier.  Lukt dit niet, kan inschrijven ook met een e-mail naar bauwense@proximus.be. Bijkomende informatie op 09/282.30.77.

Deelname is gratis voor Davidsfondsleden. Niet-leden betalen 10 euro (te betalen aan de ingang).

Model Eva Rossie hanteert voortaan zelf de camera

Eva Rossie leerden we als model kennen in Flair en de modebladen uit de jaren ’80, ze was piepjong en bloedmooi. Eva studeerde fotografie en kunstgeschiedenis en reisde zowat de hele wereld rond als professioneel model. Toen ze veertig werd, vond ze dat ze haar passie voor de fotografie moest verzilveren en besloot ze de andere kant van de lens te exploreren en ging ze zelf de camera hanteren.

EVA (52): “Fotografie is altijd mijn grote passie geweest. Na mijn veertigste liet ik het modellenleven achter me. Ik studeerde kunstgeschiedenis in Gent en ondertussen was ik assistent van mijn man, Carl de Keyzer.

Pas op mijn vijftigste begon ik terug zelf te fotograferen, met als doel: de beeldvorming rond gender. Dat doe ik via portretten en naaktfotografie. Naaktfotografie ligt niet voor de hand, maar al doende leert men. Ik heb mezelf veel gefotografeerd. Mijn eigen lichaam was als het ware het oefenterrein. Door die foto’s te delen, reikte ik andere vrouwen de hand. Ze hadden meteen door dat ik mezelf niet probeerde te verheerlijken, maar net een eerlijk portret wou maken. Zo groeide ik geleidelijk aan naar een eigen stijl waarvan Les (Dés)Habilleuses een culminatiepunt is.

Noem mijn stijl gerust ‘visual storytelling’ waarbij het model centraal staat. Mijn modellen geven zich letterlijk en figuurlijk bloot. Voor de expo en het boek werkte ik met 28 modellen in het Kasteel van Laarne.

Er zijn een paar professionele modellen bij, maar de meeste zijn vriendinnen of mensen die ik via via leerde kennen. 28 modellen, dat zijn 28 verschillende karakters. Voor mij draait alles om de ontmoeting. Elke fotoshoot is een intens proces. Een beeld is een wisselwerking tussen model en fotograaf. Waar voelt het model zich goed bij? Hoe gaan we om met zijn of haar kwetsbaarheid? Mag er een vetrolletje getoond worden? Is een zichtbare tepel een stap te ver? Bij elk van de modellen zijn de antwoorden op die vragen anders. Eigenlijk is heel het project het resultaat van de ontmoeting met die 28 mensen en de dialoog met het kasteel. Tegelijk heb ik in dat jaar dat ik met Les (Dés)Habilleuses bezig was ook veel geleerd over mezelf. Dit project voelt echt aan als een bevrijding. In het boek beschrijf ik de theoretische onderlaag van het project. Bij sommige foto’s ga ik ook dieper in op hoe een foto tot stand is gekomen. Het gaat er mij niet om zomaar visual pleasure te creëren. Akkoord, een foto moet stilistisch kloppen. Maar het achterliggende verhaal is minstens even belangrijk.”

Eva heeft ook de wereld gezien dankzij haar baan als professioneel model. Deze ervaringen geven haar oog voor schoonheid, een talent om met vrijwel iedereen om te gaan, en een gevoel van hoe het is om te worden onderworpen aan de blik van de fotograaf. Ze weet wat het is om je kwetsbaar te voelen. Als mens, als vrouw. Maar in deze kwetsbaarheid vindt ze elegantie.

Ze werkte nauw samen met enkele van de beste fotografen ter wereld, zowel als model als of als assistent. Denk dan maar aan projecten van Japan tot de VS, en van mode tot documentaire. Deze diverse ervaringen hebben Eva Rossie een uitgebreide set aan vaardigheden opgeleverd en het vermogen om beelden vanuit verschillende invalshoeken te benaderen.

Eva Rossie is een pleitbezorger voor de waarde van alle mensen. Iedereen, ongeacht geslacht of leeftijd, moet zich sensueel en gewenst kunnen voelen. De vrouwelijke blik van Eva Rossie zorgt natuurlijk voor een verfrissend perspectief. Uw persoonlijke boeiende allure komt steeds naar voren in haar foto’s – op .

Eva Rossie helpt je je op je gemak te voelen, en op haar beurt helpt ze je gevoel van sensualiteit natuurlijk te laten aanvoelen. Ze biedt gepersonaliseerde fotoshoots aan en Fine Art Prints. En nu ook haar eerste boek ‘Les (Dés)Habilleuses’ dat ontstaan is dankzij een samenwerking met het kasteel van Laarne.

De tentoonstelling

Waar? Kasteel van Laarne, Eekhoekstraat 5, 9270 Laarne.
Wanneer? Van 18 februari tot en met 26 maart 2023. Open van dinsdag tot en met zondag van 11.00 tot 18.00 uur. Gesloten op maandag.
Hoe lang? Een bezoek duurt ongeveer 1 tot 1,5 uur.

Zaterdag 18 februari 2023 tot en met zondag 26 maart 2023


Contactgegevens?
https://www.herita.be/nl/evenements/les-deshabilleuses

DE LOATEMSCHE KLEPPE gaat zijn 28ste jaargang in!

In 1995 gingen we met een satirepamflet van start om op ludieke manier commentaar te geven of de spot te drijven over of met het reilen en zeilen in een dorp dat alom gehonoreerd werd met de eretitel van ‘Het kunstenaarsdorp in Vlaanderen’ en dit omdat enkele; de steden ontvluchtte, kunstenaars zich door de lokroep van de plaatselijke Lorelei, Binus Van den Abeele, verzamelden aan de pittoreske oevers van de Leie. Daar ontspon zich dan in de kortste keren het begrip ‘Latemse School’. volgens latere cultuur- en kunstrecensenten een jammere misvatting, want van een ‘school” was helemaal geen sprake. Het was eerder een samenloop van gunstige omstandigheden die deze kunstenaars daar samenbracht. Vooreerst was er de rust en schoonheid van landschappen als bos, weide en Leie maar bovenal de gedrevenheid van burgemeester en gemeentesecretaris Albijn Van den Abeele die, als gemeentemandataris en rentmeester van enkele gegoede families, de ‘zwervende’ kunstenaars een betaalbaar onderdak kon en mocht bieden en zo de knepen van zijn passie, de schilderkunst kon vervolmaken.

Nagenoeg een eeuw zou Latem een rustig, landelijk ‘boerengat’ blijven. Heerlijke tijden moeten dat geweest zijn. Verplaatsingen gebeurden met paard en kar, per fiets of te voet. Buurgemeente Deurle had toen al zijn kastelen en “huizen van plaisance’ waar de adel en de katoenbaronnen hun zinnen hadden op gezet. Latem zou snel volgen maar ‘echte’ kasteelheren waren er niet.
Toen Albert Feyerick, een Gentse katoenmagnaat, al in 1907 en later zijn broer Jacques het golfdomein ‘Les Buttes Blanches’ uitbouwden tot één van de mooiste Belgische golfclubs, volgden snel de villa’s van rijke industriëlen maar wel ten koste van heide en bossen. Ook de auto verscheen in het landschap, maar de ‘modale’ wandelaar kon toch nog ten volle genieten van de architectuur en de prachtig aangelegde tuinen. Van heinde en ver verschenen de ‘weekendwandelaars’ in de nog groene en fleurige dorpen en hun dreven. Midden de zestiger jaren kwam er overal ten lande een grote ‘verkavelwoede’. Tot dan was er amper een wetgeving voor stedenbouw, verkavelingen en bouwvergunningen. De landbouwgronden kregen de interesse van de grote ‘spelers’ bij bouwmaatschappijen en stegen in waarde. Deze wending betekende dan ook ook de teloorgang van het boerenleven. De hard labeurende landbouwers kozen voor geld. Sint-Martens-Latem kreeg een totaal andere ‘invulling’ en werd een eerder residentiële gemeente, die gelukkig nog wat landelijkheid bleef uitstralen. Met de jaren ebde ook het landelijke stilaan weg…

Het is echter niet aan ons om die geschiedenis uit te diepen. Over Sint-Martens-Latem, de kunst en de Leie verscheen al heel wat lectuur. Erudiete auteurs en heemkundigen penden lijvige boeken met bijhorende illustraties vol.

DE LOATEMSCHE KLEPPE… verscheen voor het eerst als pamflet in september 1995. In eerste instantie op 100 exemplaren, later opgedreven naar 500 met de steun van enkele plaatselijke middenstanders, gemeenteraadsleden en de drukker-koster van De Pinte, het latere Sixtobel. Het pamflet lag tot 2010 te grabbel in plaatselijke winkels, horecazaken en de bib of werd ‘gericht gebust’ door sympathisanten. Toen Drukkerijen De Muyter, Schaubroeck en Geers tussen 2000 en 2012 bijsprongen, kende de editie haar hoogtepunt en werd het verspreid op 2.000 exemplaren. De daaropvolgende jaren hielden we het hoofd boven water door sponsoring van Dhaene Tailor, Eurocarcenter en veel sympathisanten. De oplage en het formaat vielen terug maar de doelstelling van satire en ludieke berichtgeving bleef. Het pamflet ging ook viraal dankzij leiestreek.com en Facebook om tijdens de pandemie even terug ‘in de kast’ te gaan. Eind 2021 stonden we er terug en kregen we gastcolumnisten als Marc Nelen en Carlos Alleene om eens andere klokken te laten kleppen.

Hierna de nieuwste Kleppe en de eerste die zowel op papier en digitaal verscheen.

Nelen Lyrics en de satire… in De Kleppe

De existentiële kapper

Mijn gebruikelijke kapper was niet beschikbaar voor mij, zei de vriendelijke dame aan de telefoon

Zoals aan de haren van mijn kaal hoofd- waar toch niet veel roofbouw meer kan op gepleegd worden – trok ik het mij niet aan. Prompt bevestigde ik mijn akkoord voor de als alternatief voorgestelde Steven.

Mannen onder elkaar weet je wel , voetbal , rioolpoltiek, de COVID , de prijs van de nafte, de Chinezen die ons als sushi’s gaan draaien en rauw opeten . En dat geritmeerd op de mantra : het is allemaal de fout van de Sossen . Dat allemaal haal je zo als thema’s aan tijdens een kapbeurt onder mannen.

Je flapt wat teloorgaande glorie uit je teloorgaande haarlokken en je vertrouwde kapper flapt het uitvergroot terug . “ het is nog veel erger dan je denkt” kapt en klapt hij dramatisch terug. En we zijn vertrokken.

Dan eens een diepe zucht , dan weer beginnen over een ander thema . Thema dat we dan telkens met mijn afgeknipt haar in een adem met “ het is allemaal de fout van de Sossen” wegblazen , alsof daarmee de Sossen en bijgevolg de problemen van de wereld worden weggewist .

Met de haargroei groeien die thema’s -helaas voor de wereld maar gelukkig voor mijn kapper- dan ook weer aan, en kunnen we elk kwartaal opnieuw beginnen.

Zo een kwartaalsessie van 15 minuten coiffeurpraat doet deugd en is gezonder dan een dagelijkse sessie van pakweg drie uur toogpraat en goedkoper dan een sessie (exclusief dure verslavende pillen) bij een of andere psychiater.

Merci P.

Steven echter.

Ontvangt me op een manier van een Premier Sommelier bij Hof van Cleve. Tous les égards.
Spreekt U respectueus met U aan. Overloopt uw wensen , deelt U de aangeboden opties mee en bevestigt uw keuze en bijgevolg zijn opdracht zonder één haartje te laten dwarrelen. Een pro. Zonder franjes .

Ik mag gaan zitten en probeer onmiddellijk de coiffeurpraat in gang te krijgen. Ik moet snel handelen want de beperkte tijd van 15 minuten coiffeurpsychatrie mag een chronische neuroot als mij aan zichzelf niet zo maar laten voorbijgaan.

Werkt u hier al lang ? Vraag ik aan het voor mij nieuw gezicht. Hij antwoordt dat hij al 14 jaar kapt maar dat hij hier zijn ontslag heeft gekregen wegens te weinig werk .

Hoe erg, zeg ik. Maar hij countert onverwachts mild. Ik ben soms een paar maand of jaar zonder werk en ik geniet ervan . En als het weer nodig is dan vind ik wel gemakkelijk weer werk.

Ik sta ( of liever zit) versteld. Geen schrijnende toestanden . Geen Vlaams geklaag over bazen .Geen rood gezeur over bonzen. Geen betutteling . Geen gepamper. De hemel trekt helemaal open en zelfstandig blauw boven mijn kappersstoel.

Hoe oud bent u dan met uw veertien jaar ervaring ? ( ik had hem geen 30 jaar ingeschat) .

Wat maakt het uit ? Dat is weer typisch. De mensen willen iedereen in vakjes onderbrengen . Ik tel nooit . Noch geld , noch tijd. Dat zei ik onlangs tegen mijn bankier die zich zorgen maakte of ik “rondkwam”. Loopt al heel zijn leven achter geld aan en heeft nooit genoeg . Ik heb altijd genoeg . Genoeg tijd.

Ik voel meer en meer aan dat Steven eerder mijn geweten dan mijn haar aan het bijknippen is.
Waar woont u ? Probeer ik het gesprek dan maar van het onvatbare “ Nu” naar het hopelijk tastbaarder “Hier ” , om te buigen .

Ergens in de buurt rond Gent ( zichzelf beperken tot het Hier is hem even vreemd , en zijn Hier lijkt zelfs tijdelijk, is ,wie weet ,al geen Nu meer/ wat een irrelevante vraag)

En alsof hij mijn volgende coiffeursvraag al wilt voor zijn : Een van mijn vrienden vroeg me onlangs of ik me niet eenzaam voel. Maar neen . Eenzaamheid bestaat niet . Eenzaamheid is een perceptie die ons door de maatschappij wordt ingelepeld. Alleen zijn moet eenzaam zijn ? Zo voel ik het niet aan. Het zijn de anderen die u dat aanpraten.

Ik weet niet wat ik hoor. En zie niet wat hij kapt. Al hakt hij vanbinnen wel wat dogmatische taboes om.

Hij weet dat ik niet weet en vervolgt:
Sinds mijn acht jaar stel ik me vragen over de zin van het leven . Ik vind dit boeiend , vervolgt hij. Ik ga naar lezingen op de universiteit. En haal bij de Bib heel regelmatig boeken over onder anderen existentialisme en neurowetenschappen . Maar ook …

Een existentiële kapper!

Ik snak naar adem en bevestig bijna zelfverdedigend dat ik ook graag lees . Maar de rollen zijn omgekeerd . “ Ah ja ? “hij lijkt me amper te geloven en klasseert me waarschijnlijk meewarig bij het legertje kookboeken- en stationromanlezers.

Ik ben helemaal kortgeknipt en gekortwiekt : is het Nu dan Hier nog of is het Hier al lang Nu niet meer ?

We rekenen af . Als een psychiatrisch voorschrift schrijft hij iets op een briefje: Krishnamurti ( “why are we here”?) en Osho . Ik kan U de lectuur van hun boeken aanbevelen . Ten bewijze dat ik zijn les goed begrepen heb en ook wel iets lees probeer ik nog snel iets over Thomas Piketty : dat geld meer opbrengt dan arbeid. Dat dat een schande is. Maar ik voel aan zijn gelaten houding dat hij dat allang weet . En vooral dat hij daarmee kan leven . (Waar ben ik in Godsnaam mee bezig).

Want hij heeft genoeg . Genoeg tijd.

Niet zoals zijn bankier. En niet alleen zijn bankier,trouwens.

(Waar gebeurd ietwat bijgeknipt verhaal)

Expositie ‘Naar molens kijken’ – provinciale erfgoedsite Ename

Nieuwe expo met ruim 40 topwerken en familieparcours bewijst dat Vlaanderen molenland is

Op zaterdag 29 mei 2021 start op de provinciale erfgoedsite Ename de expo ‘Naar molens kijken’.
Het is de eerste grote overzichtstentoonstelling over molens in al hun facetten: als baken in het landschap en als onderwerp van kunst, als moeder van alle technieken en als onmisbare schakel tussen boer, bakker en brouwer.

Bovendien bewijst de expo dat de molen uitgevonden werd in het graafschap Vlaanderen. Samen met de twee andere tentoonstellingen in het Erfgoedcentrum is deze expo een herontdekking van het erfgoed in eigen land. Een gouden tip voor een boeiende uitstap, ook voor families met kinderen.

“Door de herwaardering van duurzame energie, ambacht en korte keten groeit de aandacht voor historische molens. Provincie Oost-Vlaanderen zet hier al jaar en dag op in via o.a. onze expertise in Mola Molencentrum en Monumentenwacht, vijf provinciale molens, de molendraaipremie, publicaties en de ondersteuning van de vzw’s Oost-Vlaamse Molens en Molenforum Vlaanderen voor de molenaarscursus en de Molendagen. Want de beste garantie voor het voortbestaan van molens is dat ze blijven draaien èn malen en dat het publiek ervan kan genieten. Hoog tijd dus voor een overzichtstentoonstelling.”, aldus Gedeputeerde An Vervliet, bevoegd voor Erfgoed

Beiaard cultuur en traditie wereldwijd

“De klokken van abt De Loose

Beiaardcultuur in Ename, Oudenaarde en Vlaanderen”

Nieuwe tentoonstelling met unieke objecten en baanbrekende virtuele toepassingen

Vrijdag 19 maart 2021 — Op de provinciale Erfgoedsite Ename opent vandaag een nieuwe tentoonstelling: “De klokken van abt De Loose. Beiaardcultuur in Ename, Oudenaarde en Vlaanderen”. Nooit eerder getoonde topstukken, baanbrekende virtuele reconstructies en interactieve opstellingen waarbij de bezoeker zelf beiaard kan spelen, maken van deze expo een niet te missen evenement. Voor het eerst een tentoonstelling die dit erfgoed in al haar facetten behandelt en letterlijk en figuurlijk tot dicht bij de mensen brengt.

“De Vlaamse beiaardcultuur is wereldberoemd en werd zelfs erkend door Unesco. Beiaardmuziek klinkt ons vertrouwd in de oren, maar we weten er meestal weinig over. Met deze tentoonstelling kan je dat veranderen. En dat op een heel aangename manier: de Erfgoedsite Ename is sinds jaar en dag baanbrekend op vlak van virtuele reconstructies van het Enaamse erfgoed om het voor bezoekers aanschouwelijker te maken. Tegelijkertijd blijft het respect voor en de fascinatie door het authentieke erfgoedobject,” schijft gedeputeerde  An Vervliet, bevoegd voor Erfgoed

Zelf contactloos beiaard bespelen

Centraal in de tentoonstelling staat de verdwenen beiaard van de abdij Ename, die in de 17de eeuw besteld werd door de vooruitstrevende abt De Loose. Vandaag blijven hiervan enkel nog de funderingen van de toren over. Dankzij het samenbrengen van archief- en archeologisch onderzoek en innovatieve technieken is de beiaard weer virtueel tot leven gewekt. De bezoekers kunnen deze beiaard beluisteren en zelfs zélf bespelen, volledig contactloos en dus coronaproof. Deze realisatie is een wereldprimeur!

Topkwaliteit in huis

De beiaard van Ename was van dezelfde maker als die van het belfort in Gent, met zijn beroemde Klokke Roeland: Pieter Hemony, de Stradivarius van de beiaarden van die tijd. Leer hem beter kennen in de expo en bewonder enkele nooit eerder getoonde Hemony-klokken uit privécollecties.

Van Oudenaarde tot Amerika

Daarnaast belicht de expo dat de eerste beiaard ooit in Oudenaarde stond, en dat de beiaard ook de oversteek naar de Verenigde Staten maakte! Hoe dat kwam, ontdek je in de expo op de provinciale Erfgoedsite Ename.

Praktisch

De tentoonstelling is een initiatief van pam Ename en werd samengesteld door beiaardspecialist Luc Rombouts, beiaardier van o.a. de Abdij van Park en KU Leuven.

De expo is coronaproof doordat er op reservatie gewerkt wordt en een beperkt aantal mensen per tijdslot wordt toegelaten.

Combineer een bezoek aan deze beiaardexpo met de tentoonstelling ‘Spoorzoekers. Landschap vanuit de lucht’, het Archeopark, de Ottoonse kerk, pam Ename en/of bos t’Ename.

Waar?Provinciale Erfgoedsite Ename – Erfgoedcentrum
Lotharingenstraat 1
9700 Oudenaarde-Ename
Wanneer?19 maart – 26 september 2021Dagelijks, behalve op maandagen
Di t/m vr: 10-17 uur
Weekend en feestdagen: 13-17 uur
Prijs?7 EUR voor all-in bezoek aan de Erfgoedsite Ename.Meerdere reducties.
Meer info en reservatie?Via de website www.oost-vlaanderen.be/expo-beiaard  
Contact?        erfgoedsiteename@oost-vlaanderen.be of tel. 055 30 03 44

Het 2de pamflet van ‘De Loatemsche Kleppe’ in 2021 is ontloken !

Het einde van de tweede maand in de Coronamodus is bijna voorbij en gezien we ons braafjes thuis moeten bewijzen en onze bubbel beschermen gaan we proberen elke maand een pamflet te vullen met satire, sens en nonsens.

Onze redactie is uitgebreid. Largo en Birke de Kleppe verwelkomen literair ‘zwaargewicht’ Carlos Alleene die met zijn ‘Brieven aan Richard Minne’ af en toe onze trouwe lezers zal verwennen. Dat hij zal gesmaakt worden leidt geen twijfel. Carlos is nu al een hype op Facebook en bij Radio Tequila. Als publicist, columnist en kunst recensent heeft hij al een naam die klinkt in literaire kringen dus werd dat hier met virtuele bubbels in onze bubbels onthaald.
We zijn overtuigd dat Carlos’ komst zal gesmaakt worden door onze trouwe lezers en sympathisanten. Zodra er wat meer ‘passage’ mag en kan, verschijnen we weer in de winkelrekken, horeca, rusthuizen en bibliotheken. Ook in buurgemeenten want sinds de ‘Latemse Versmarkt’ in Hooglatem neerstreek, zit de verbroeder- en verzustering met onze buurgemeenten in een opwaartse curve !

We wensen jullie heel wat leesplezier want je leest ons pamflet hier met één dubbele muisklik !