Latemse Bib De Vluchter brengt Haiku Kijkdozen van Poemtata

Poemtata is een poëzie-tak van Oemtata vzw, een organisatie uit Ertvelde, die zich bezighoudt met het promoten van poëzie en woordkunst, onder andere door middel van poëziewedstrijden en evenementen zoals de Haiku Kijkdozen Kabinet.

Poemtata’s Haiku Kijkdozen Kabinet 2 te gast in de bibliotheek van Sint-Martens-Latem


Tot midden oktober vormt bibliotheek De Vluchter van Sint-Martens-Latem het decor voor Poemtata’s Haiku Kijkdozen Kabinet 2.

In deze reizende tentoonstelling worden 19 haiku’s van bekende Vlamingen tot leven gebracht in unieke kijkdozen.


Onder meer Dominique Van Malder, Herman Van Rompuy, Maud Vanhauwaert, Petra De Sutter, Mauro Pawlowski en Melissa Depraetere schreven een haiku. Vrienden van Poemtata vertaalden die korte, krachtige gedichten vervolgens naar verrassende miniatuurtentoonstellingen.


Poemtata, een literaire organisatie uit Ertvelde, wil met dit project mensen op een toegankelijke manier laten kennismaken met de Japanse dichtvorm en met de creatieve dialoog tussen taal en beeld.


De tentoonstelling loopt tot 15 oktober 2025 in de bibliotheek van Sint-Martens-Latem en reist daarna verder door Vlaanderen naar andere bibliotheken en literaire manifestaties.

Meer informatie
Filip Christiaens, cultuurschepen

filip.christiaens@sint-martens-latem.be –

0474 80 01 17


Fauve De Pauw, communicatieverantwoordelijke

fauve.depauw@sint-martens-latem.be –

tel.

0473 21 53 11

Sint-Martens-Latem nam afscheid van Astrid

Bijna half Latem en Deurle liep de jongste 50 jaar altijd of af en toe langs bij ‘Huis Astrid’.

Ikzelf startte al bij haar winkeltje op de hoek van Latemstraat/Kouterbaan om duivenvoer te halen voor pa’s prijsbeestjes. Ons Astridje was pas 21 ik 18! Toen ze verhuisde naar de Latemstraat ben ik er blijven winkelen. Daar hing immers steeds die geëigende volkse sfeer van ons dorp. Een ontmoetingsplaats voor iedereen. Je hoorde de nieuwste roddels en beleefde er de hoogtes of laagtes van het echte dorpsleven.

Onze columnist, Larghost was zo gepakt door het afscheid van een fenomeen dat hij een ode schreef:

Astrid  

Mijn tweewekelijkse wandeling door de Meersen

Hadden mijn gemoed weer tot rust gebracht

De apocalyptische beelden uit Valencia 

Even weggewist

Hier en nu 

Is de natuur onder controle

De Meersen werken nog

Hier en nu 

Toch nog even 

Ik ging bijna vrolijk terug naar huis 

Met het onherroepelijk voornemen

Vandaag niet meer naar slecht nieuws

Te zien of te luisteren

Tot ik voorbij de gevel van Astrid voorbijkwam

Vandaag 31.10 om 10 u 30

In Sint Martinus  

Iedereen welkom

Al was ik geen regelmatige klant

Van Astrid

Toch voelde ik me aangesproken

Het was al 10u 37

Maar toch keerde ik mijn passen terug  

Naar Sint Martinus Kerk

Tjokvol

Gemiddelde leeftijd

Ruim boven de mijne

Het Latems verleden

Rouwde om haar verleden  

Ik kende Astrid niet goed

Maar tijdens dat halfuurtje

Dat ik samen met haar familie en vrienden

Haar aan het herdenken was

Dacht ik dat het niet alleen Astrid was

Die weggegaan was

Neen, heel het dorp

Was hiermee aan het weggaan

Toch het èchte dorp

Dat van de rasechte Latemnaren

Ik wandelde als één van de laatsten

Buiten Sint-Martinus 

En de zon bracht Astrid 

Als bij wonder 

Ook een laatste eer  

Op deze grijze laatste dag

Laatste oktoberdag

Oprechte tranen rolden

Over gezonde rode wangen

Alle aanwezigen beseften het: 

Het is niet alleen Astrid

Die is weggegaan

De ziel van het dorp

Is hiermee aan het weggaan   

In haar ‘Huis Astrid ‘
(foto Inge Cnudde)

Larghost

“Lost in Latem”

31.10.2024  

Onze columnist LARGHOST is ‘Opgelucht ‘

Het is zondag 13u30. De Paus zit weer in de lucht, Franse vertaling “ s’envoie en l’air”. Hij vliegt huiswaarts met een mijter en talloze sibories -vakkundig vervaardigd door familiebedrijf Slabbinck-en-achterkleinzonen uit Brugge waar laatstgenoemde nu al reikhalzend uitkijkt naar het volgend papaal bezoek binnen dertig jaar- beloftes die hij ons ( en honderden slachtoffers van sexueel geweld) insziens toch minstens tegen pakweg 6 december zou mogen inlossen . Wij geloven voor de gelegenheid nog graag eens in Sinterklaas. Al zouden daar ook al klachten over rondzweven. 

Opgelucht 

De belangrijkste belofte in de ogen van Ome Frans is wel deze aan onze wijlen Koning Boudewijn die twee honderd jaar na de Franse Revolutie Kerk en Staat nog altijd niet van elkaar kon gescheiden houden en als een schijngeiligaard zowel verstek heeft gegeven als de stekker uit zich heeft getrokken. We gaan die schijnzalige vaandelvluchter dus Zalig verklaren, en als hij braaf is en in zijn graf niet aan de kleine kindjes komt die hij levend niet kon hebben gaan ze de schijnheilige naar het schijnt zelfs Heilig verklaren , maar daar mag weliswaar de achter-achter kleinzoon van Slabbinck nog niet teveel op rekenen, want dat zijn Kerkelijke processen die lang duren, en meestal nooit tot iets leiden, een beetje zoals operatie Kelk. 

Ik ben opgelucht. 

Het is 13 u30 en de Paus is gaan vliegen. Het goede aan het bezoek van de Paus is diens gevoel voor timing bij zijn vertrek. Hij is maar net vertrokken, de camera’s van de VRT hebben nog maar de net de Pauselijke staart van het vliegtuig, als een deus in machina achter de wolken ingetrokken, of er wordt opgelucht naar Zürich geswitcht richting onze Belgische Wielerpaus.

Geen enkele venijnige journalist die zich afvraagt of Remco het OK vond om al drie uur op de fiets te zitten zwoegen voor hij in beeld kwam. Waarschijnlijk omdat die van Rome ondanks of dank zij al zijn schandalen meer sponsorgeld voor de VRT opbracht, deden we ons de bedenking. (Bij het ter perse gaan weten we trouwens ook niet of pakweg Huyse Slabbinck ook een duitje in de offerblok van de VRT uitzendingstijd heeft gedaan. En terecht ! We vonden inderdaad bijvoorbeeld de kazuifels van de bisschoppen heel geslaagd en -gelukkig- verjongend; anderzijds hadden de van het Pauselijk hoofd wegwaaiende Solideo eerder van zuignappen voorzien). 

En Remco moet zich geen zorgen maken, Volgens mij verdedigt hij volgend jaar de kleuren van Vaticaanstad ipv onze driekleur. Trouwens: als het voor Boudewijn niet lukt kan Remco volgende eeuw dan eventueel wel zelf Zaligverklaard worden. Misschien brengt dat meer op dan -ocharme- een contractje bij Soudal Quick-Step. 

Larghost,

uw correspondent ergens uit Laken, Koekelberg, Rome of Zürich, 

29 september 2024 

Verstuurd vanaf mijn iPhone

Ome Frans kwam zijn schaapjes tellen, maar bleef walkt

Poëtische wandeling langs Leiemeersen

On ne s’y attend pas 

En plein réchauffement climatique 

Un banc de glace

Chez nous !  

Miroir de notre mauvaise conscience ?

Alors que l’année à peine passée 

Les pieds encore dans l’eau

Pour moi, juste pour moi je crois, 

Le banc s’était transformé    

En un ultime banc de sable

Et m’avait rassuré  

Mais cette fois

Il semblait de glace  

Le banc ne devait pas m’attendre 

Ne devait pas s’y attendre  

A ce que je le rejoigne  

En marchant sur l’eau

Marc Nelen, “Promenade autour du Vlasfabriek” le 11.01.23 Latem

DE LOATEMSCHE KLEPPE gaat zijn 28ste jaargang in!

In 1995 gingen we met een satirepamflet van start om op ludieke manier commentaar te geven of de spot te drijven over of met het reilen en zeilen in een dorp dat alom gehonoreerd werd met de eretitel van ‘Het kunstenaarsdorp in Vlaanderen’ en dit omdat enkele; de steden ontvluchtte, kunstenaars zich door de lokroep van de plaatselijke Lorelei, Binus Van den Abeele, verzamelden aan de pittoreske oevers van de Leie. Daar ontspon zich dan in de kortste keren het begrip ‘Latemse School’. volgens latere cultuur- en kunstrecensenten een jammere misvatting, want van een ‘school” was helemaal geen sprake. Het was eerder een samenloop van gunstige omstandigheden die deze kunstenaars daar samenbracht. Vooreerst was er de rust en schoonheid van landschappen als bos, weide en Leie maar bovenal de gedrevenheid van burgemeester en gemeentesecretaris Albijn Van den Abeele die, als gemeentemandataris en rentmeester van enkele gegoede families, de ‘zwervende’ kunstenaars een betaalbaar onderdak kon en mocht bieden en zo de knepen van zijn passie, de schilderkunst kon vervolmaken.

Nagenoeg een eeuw zou Latem een rustig, landelijk ‘boerengat’ blijven. Heerlijke tijden moeten dat geweest zijn. Verplaatsingen gebeurden met paard en kar, per fiets of te voet. Buurgemeente Deurle had toen al zijn kastelen en “huizen van plaisance’ waar de adel en de katoenbaronnen hun zinnen hadden op gezet. Latem zou snel volgen maar ‘echte’ kasteelheren waren er niet.
Toen Albert Feyerick, een Gentse katoenmagnaat, al in 1907 en later zijn broer Jacques het golfdomein ‘Les Buttes Blanches’ uitbouwden tot één van de mooiste Belgische golfclubs, volgden snel de villa’s van rijke industriëlen maar wel ten koste van heide en bossen. Ook de auto verscheen in het landschap, maar de ‘modale’ wandelaar kon toch nog ten volle genieten van de architectuur en de prachtig aangelegde tuinen. Van heinde en ver verschenen de ‘weekendwandelaars’ in de nog groene en fleurige dorpen en hun dreven. Midden de zestiger jaren kwam er overal ten lande een grote ‘verkavelwoede’. Tot dan was er amper een wetgeving voor stedenbouw, verkavelingen en bouwvergunningen. De landbouwgronden kregen de interesse van de grote ‘spelers’ bij bouwmaatschappijen en stegen in waarde. Deze wending betekende dan ook ook de teloorgang van het boerenleven. De hard labeurende landbouwers kozen voor geld. Sint-Martens-Latem kreeg een totaal andere ‘invulling’ en werd een eerder residentiële gemeente, die gelukkig nog wat landelijkheid bleef uitstralen. Met de jaren ebde ook het landelijke stilaan weg…

Het is echter niet aan ons om die geschiedenis uit te diepen. Over Sint-Martens-Latem, de kunst en de Leie verscheen al heel wat lectuur. Erudiete auteurs en heemkundigen penden lijvige boeken met bijhorende illustraties vol.

DE LOATEMSCHE KLEPPE… verscheen voor het eerst als pamflet in september 1995. In eerste instantie op 100 exemplaren, later opgedreven naar 500 met de steun van enkele plaatselijke middenstanders, gemeenteraadsleden en de drukker-koster van De Pinte, het latere Sixtobel. Het pamflet lag tot 2010 te grabbel in plaatselijke winkels, horecazaken en de bib of werd ‘gericht gebust’ door sympathisanten. Toen Drukkerijen De Muyter, Schaubroeck en Geers tussen 2000 en 2012 bijsprongen, kende de editie haar hoogtepunt en werd het verspreid op 2.000 exemplaren. De daaropvolgende jaren hielden we het hoofd boven water door sponsoring van Dhaene Tailor, Eurocarcenter en veel sympathisanten. De oplage en het formaat vielen terug maar de doelstelling van satire en ludieke berichtgeving bleef. Het pamflet ging ook viraal dankzij leiestreek.com en Facebook om tijdens de pandemie even terug ‘in de kast’ te gaan. Eind 2021 stonden we er terug en kregen we gastcolumnisten als Marc Nelen en Carlos Alleene om eens andere klokken te laten kleppen.

Hierna de nieuwste Kleppe en de eerste die zowel op papier en digitaal verscheen.

De poëzie van dichter Eddy Vaernewyck blikvanger in het Pastoriepark van Deurle

Het gedicht ‘Leiezicht’ van Deurlenaar en poëet, Eddy Vaernewyck, werd, bij de opening van Deurle-kermis 2022, vereeuwigd en plechtig ingehuldigd in het plaatselijk pastoriepark’ tussen Dorpsstraat en de langs de meanderende Leie lopende Pontstraat.

Hoewel in de materniteit van Deinze geboren op 1 april 1962, groeide hij als rasechte Deurlenaar op in het Leiedorp.
Dat is haast een evidentie want de naam Vaernewyck is door de eeuwen heen aan Deurle gebonden en leverde er zelfs een burgervader.

Eddy liep school aan het Gentse Sint-Paulusinstituut, waarna hij Germaanse Filologie studeerde aan de Rijksuniversiteit Gent. In 1985 promoveerde hij er met een licentieverhandeling over de geschiedenis van de Vlaamse Poëziedagen, n datzelfde jaar bekroond met de Stijn Streuvels-Jozef Simons-prijs voor Nederlandse Letterkunde.
Poëzie; de geschiedenis en literatuur van de Leiestreek en heemkunde bleken dan ook snel zijn passie. Vaernewyck schreef tevens verscheidene recensies over poëzie in o.m. de Poëziekrant, Proka, Literatuurlijk en Teater. Hij zetelt geregeld in jury’s van dichtwedstrijden als o.m. de poëzieprijs Basiel de Craene, de Blanka Gijselen Poëzie en de poëziewedstrijd ‘Deinze rijmt’.

Als auteur publiceerde hij talloze artikels over lokale geschiedenis in de jaarboeken van Heemkring Scheldeveld, waar hij ook actief is als redacteur en bestuurslid.
Daarnaast blijkt zijn interesse in leven en werk van Cyriel Buysse, waarover hij een aantal bijdragen publiceerde in de jaarboeken van het Cyriel Buysse Genootschap.


Als dichter is Eddy Vaernewyck lid van DéCéDé, het Dichters Convent Deinze, opgericht door wijlen Deinzes eerste stadsdichter Martin Carrette en nu onder het voorzitterschap van Luc C. Martens, de vorige stadsdichter van Deinze, in 2019 als stadsdichter opgevolgd door Steven Van de Putte.
Gedichten van Eddy Vaernewyck werden opgenomen in Poëziekrant, diverse gelegenheidsuitgaven, periodieken en andere publicaties.
‘Over het geluk van oude zomers’ (2016) was zijn debuutbundel.
Vaernewyck brengt ook geregeld poëzievoordrachten o.a. in de Sint Aldegondiskerk te Deurle en in het Leietheater en Brielpoort te Deinze .

Nelen Lyrics en de satire… in De Kleppe

De existentiële kapper

Mijn gebruikelijke kapper was niet beschikbaar voor mij, zei de vriendelijke dame aan de telefoon

Zoals aan de haren van mijn kaal hoofd- waar toch niet veel roofbouw meer kan op gepleegd worden – trok ik het mij niet aan. Prompt bevestigde ik mijn akkoord voor de als alternatief voorgestelde Steven.

Mannen onder elkaar weet je wel , voetbal , rioolpoltiek, de COVID , de prijs van de nafte, de Chinezen die ons als sushi’s gaan draaien en rauw opeten . En dat geritmeerd op de mantra : het is allemaal de fout van de Sossen . Dat allemaal haal je zo als thema’s aan tijdens een kapbeurt onder mannen.

Je flapt wat teloorgaande glorie uit je teloorgaande haarlokken en je vertrouwde kapper flapt het uitvergroot terug . “ het is nog veel erger dan je denkt” kapt en klapt hij dramatisch terug. En we zijn vertrokken.

Dan eens een diepe zucht , dan weer beginnen over een ander thema . Thema dat we dan telkens met mijn afgeknipt haar in een adem met “ het is allemaal de fout van de Sossen” wegblazen , alsof daarmee de Sossen en bijgevolg de problemen van de wereld worden weggewist .

Met de haargroei groeien die thema’s -helaas voor de wereld maar gelukkig voor mijn kapper- dan ook weer aan, en kunnen we elk kwartaal opnieuw beginnen.

Zo een kwartaalsessie van 15 minuten coiffeurpraat doet deugd en is gezonder dan een dagelijkse sessie van pakweg drie uur toogpraat en goedkoper dan een sessie (exclusief dure verslavende pillen) bij een of andere psychiater.

Merci P.

Steven echter.

Ontvangt me op een manier van een Premier Sommelier bij Hof van Cleve. Tous les égards.
Spreekt U respectueus met U aan. Overloopt uw wensen , deelt U de aangeboden opties mee en bevestigt uw keuze en bijgevolg zijn opdracht zonder één haartje te laten dwarrelen. Een pro. Zonder franjes .

Ik mag gaan zitten en probeer onmiddellijk de coiffeurpraat in gang te krijgen. Ik moet snel handelen want de beperkte tijd van 15 minuten coiffeurpsychatrie mag een chronische neuroot als mij aan zichzelf niet zo maar laten voorbijgaan.

Werkt u hier al lang ? Vraag ik aan het voor mij nieuw gezicht. Hij antwoordt dat hij al 14 jaar kapt maar dat hij hier zijn ontslag heeft gekregen wegens te weinig werk .

Hoe erg, zeg ik. Maar hij countert onverwachts mild. Ik ben soms een paar maand of jaar zonder werk en ik geniet ervan . En als het weer nodig is dan vind ik wel gemakkelijk weer werk.

Ik sta ( of liever zit) versteld. Geen schrijnende toestanden . Geen Vlaams geklaag over bazen .Geen rood gezeur over bonzen. Geen betutteling . Geen gepamper. De hemel trekt helemaal open en zelfstandig blauw boven mijn kappersstoel.

Hoe oud bent u dan met uw veertien jaar ervaring ? ( ik had hem geen 30 jaar ingeschat) .

Wat maakt het uit ? Dat is weer typisch. De mensen willen iedereen in vakjes onderbrengen . Ik tel nooit . Noch geld , noch tijd. Dat zei ik onlangs tegen mijn bankier die zich zorgen maakte of ik “rondkwam”. Loopt al heel zijn leven achter geld aan en heeft nooit genoeg . Ik heb altijd genoeg . Genoeg tijd.

Ik voel meer en meer aan dat Steven eerder mijn geweten dan mijn haar aan het bijknippen is.
Waar woont u ? Probeer ik het gesprek dan maar van het onvatbare “ Nu” naar het hopelijk tastbaarder “Hier ” , om te buigen .

Ergens in de buurt rond Gent ( zichzelf beperken tot het Hier is hem even vreemd , en zijn Hier lijkt zelfs tijdelijk, is ,wie weet ,al geen Nu meer/ wat een irrelevante vraag)

En alsof hij mijn volgende coiffeursvraag al wilt voor zijn : Een van mijn vrienden vroeg me onlangs of ik me niet eenzaam voel. Maar neen . Eenzaamheid bestaat niet . Eenzaamheid is een perceptie die ons door de maatschappij wordt ingelepeld. Alleen zijn moet eenzaam zijn ? Zo voel ik het niet aan. Het zijn de anderen die u dat aanpraten.

Ik weet niet wat ik hoor. En zie niet wat hij kapt. Al hakt hij vanbinnen wel wat dogmatische taboes om.

Hij weet dat ik niet weet en vervolgt:
Sinds mijn acht jaar stel ik me vragen over de zin van het leven . Ik vind dit boeiend , vervolgt hij. Ik ga naar lezingen op de universiteit. En haal bij de Bib heel regelmatig boeken over onder anderen existentialisme en neurowetenschappen . Maar ook …

Een existentiële kapper!

Ik snak naar adem en bevestig bijna zelfverdedigend dat ik ook graag lees . Maar de rollen zijn omgekeerd . “ Ah ja ? “hij lijkt me amper te geloven en klasseert me waarschijnlijk meewarig bij het legertje kookboeken- en stationromanlezers.

Ik ben helemaal kortgeknipt en gekortwiekt : is het Nu dan Hier nog of is het Hier al lang Nu niet meer ?

We rekenen af . Als een psychiatrisch voorschrift schrijft hij iets op een briefje: Krishnamurti ( “why are we here”?) en Osho . Ik kan U de lectuur van hun boeken aanbevelen . Ten bewijze dat ik zijn les goed begrepen heb en ook wel iets lees probeer ik nog snel iets over Thomas Piketty : dat geld meer opbrengt dan arbeid. Dat dat een schande is. Maar ik voel aan zijn gelaten houding dat hij dat allang weet . En vooral dat hij daarmee kan leven . (Waar ben ik in Godsnaam mee bezig).

Want hij heeft genoeg . Genoeg tijd.

Niet zoals zijn bankier. En niet alleen zijn bankier,trouwens.

(Waar gebeurd ietwat bijgeknipt verhaal)

Sint-Martens-Latem en Karel Van de Woestijne

Latem-Deurle, kunstzinnig, groen en recreatief

Tot en met 31 augustus 2020 om 23.59 uur kan u uw stem uitbrengen voor de Publieksprijs verbonden aan de Karel van de Woestijneprijs voor Poëzie. 

De kanshebbers zijn Rozalie Hirsch, Peter Verhelst, Hester Knibbe, Jan Lauwereyns en Anneke Brassinga. 

Stemmen kan online op https://form.jotform.com/201803751117043?fbclid=IwAR25cXHjPDzE8zI991_H2XnAssp1ODxHxZxMB04AH6fZTttVAIAZS-MbUs4 

Na zijn stem voor de begeerde prijs te hebben uitgebracht, begaf onze ‘fietsende reporter’, Horst-J Herrberger, zich naar de jaarlijkse bloemenhulde aan het sterfhuis van Karel Van de Woestijne in Zwijnaarde.
Dit bracht hij mee:  200824 bloemenhulde aan het beeld van Karel van de Woestijne

 

Sint-Martens-Latem : welke dichter wordt laureaat van de zesde ‘Karel Van de Woestijneprijs’ ?

POËZIE TROEF IN LATEM-DEURLE 

Wat hebben Gerrit Kouwenaar, Leonard Nolens, Charles Ducal, Hans Tentije en
Liesbeth Lagemaat gemeen?
Zij wonnen allemaal de Karel van de Woenstijneprijs voor poëzie!

De gemeente Sint-Martens-Latem schrijft de zesde editie van de prestigieuze Karel van de Woestijneprijs voor poëzie uit. De uitreiking vindt plaats op 12 september 2020 in het gemeentehuis, Dorp 1, Sint-Martens-Latem.
Aan de wedstrijd is een prijs van 3000 euro verbonden.

  • De winnaar van de eerste editie in 2004 was er één van groot formaat, namelijk Gerrit Kouwenaar met ‘Totaal witte kamer’. Deze bundel werd ook elders diverse malen bekroond.
  • In de lente van 2007 mocht de Antwerpenaar Leonard Nolens ‘de kroon van Karel’ overnemen, met de dichtbundel ‘Een dichter in Antwerpen’.
  • Charles Ducal won in 2010 met zijn dichtbundel ‘Toegedekt met een liedje’.
  • Voor de editie 2013 werd de poëzieprijs toegekend aan de Nederlander Hans Tentije met zijn bundel ‘Gissingen, gebeurtenissen’.
  • Liesbeth Lagemaat kaapte in 2017 zowel de Publieksprijs als de Karel van de Woestijneprijs voor poëzie weg met haar bundel ‘Nachtopera’.

Voor de Karel van de Woestijneprijs voor poëzie komt in aanmerking: elke oorspronkelijke, Nederlandstalige bundel van minimum 20 gedichten, ongeacht de nationaliteit van de dichter. De bundel is aanvaard voor publicatie of werd gepubliceerd in de 3 jaren voorafgaand aan het jaar van uitreiking (2017, 2018, 2019). De beschikbare bundels kunnen ingezonden worden tot uiterlijk 15 april 2020. Inzendingen moeten aangetekend of tegen ontvangstbewijs worden gestuurd t.a.v. de Cultuurdienst, Dorp 1, 9830 Sint-Martens-Latem. De bundels worden in vijfvoud opgestuurd.

De 5 genomineerden krijgen de kans om één gedicht uit de geselecteerde bundel te laten meedingen naar de Publieksprijs.
Deze prijs voorziet in een oorkonde zonder geldprijs.
Het publiek zal hiervoor via de gemeentelijke website kunnen stemmen tussen 31 juli en 31 augustus 2020.

Kandidaten kunnen zich vanaf nu inschrijven voor de wedstrijd.
Elke oorspronkelijke, Nederlandstalige bundel van minimum 20 gedichten die de afgelopen 3 jaar (2017, 2018 of 2019)
werd aanvaard voor publicatie of gepubliceerd werd, komt in aanmerking.
De nationaliteit van de dichter speelt geen rol.
De beschikbare bundels kunnen ingezonden worden tot uiterlijk 15 april 2020.
Inzendingen moeten aangetekend of tegen ontvangstbewijs worden gestuurd t.a.v. de Cultuurdienst,
Dorp 1, 9830 Sint-Martens-Latem. De bundels worden obligaat in vijfvoud  opgestuurd.

De uitreiking vindt plaats op 12 september 2020 in het gemeentehuis, Dorp 1, Sint-Martens-Latem.

Aan de wedstrijd is  een prijs van 3.000 euro verbonden.

De 5 genomineerden krijgen de kans om één gedicht uit de geselecteerde bundel te laten meedingen
naar de Publieksprijs. Deze prijs voorziet in een oorkonde zonder geldprijs. Het publiek zal hiervoor
via de gemeentelijke website kunnen stemmen tussen 31 juli en 31 augustus 2020.

Het reglement en meer informatie zijn op de gemeentelijke website te vinden.
www.sint-martens-latem.be/cultuurprijzen-0

Meer informatie?

Schepen van Cultuur Barbara Lannoy
Barbara.lannoy@sint-martens-latem.be – Cell. 0499 54 40 50

 

Oost-Vlaamse plattelandsdichter Paul Demets stelt zijn gedichtenbundel voor

De Oost-Vlaamse plattelandsdichter Paul Demets stelt zijn gedichtenbundel ‘De Aangelanden’ voor op dinsdag 28 januari 2020 in het Groot Vleeshuis in Gent

Het boek bevat de gedichten die hij schreef als Oost-Vlaams plattelandsdichter van 2016 tot 2019.
De voorstelling is een samenwerking tussen het Poëziecentrum en de Economische Raad voor Oost-Vlaanderen (EROV).

Programma

  • Verwelkoming door Carl De Strycker en gedeputeerde Leentje Grillaert
  • Piet Piryns gaat in gesprek met dichter Paul Demets
  • Dichter Paul Demets leest voor
  • Peter Vermeersch (Flat Earth Society) improviseert
  • Aansluitende receptie

Praktische informatie

De voorstelling is gratis en vindt plaats in het Groot Vleeshuis, Groentemarkt 7 in 9000 Gent. De deuren gaan open om 19.30 uur. Het programma start om 20 uur.
Publiek en pers zijn welkom!

Inschrijven is noodzakelijk voor 24 januari 2020 via www.plattelandsdichter.be

Gedichtenbundel ‘De Aangelanden’

Hoe ervaren mensen het leven op het platteland, dat net als in de steden meer dan ooit verandert? Bestaat dat nog: hechte dorpsgemeenschappen, traagheid en stilte? Wordt alles nu beheerst door appartementen, bio-industrie, molens voor windenergie en hoogspanningsmasten? Waarom worden er overal bomen gekapt?

Allemaal vragen die Paul Demets zich tussen 2016 en 2019 stelde als plattelandsdichter van de Provincie Oost-Vlaanderen.

Gedeputeerde Leentje Grillaert, bevoegd voor Landbouw en plattelandsbeleid:

“Paul sloeg zijwegen in, praatte met de bewoners van het platteland, leefde mee met hen tussen planten en dieren. En beleefde met hen de actualiteit. ‘De Aangelanden’ is een poging om zijn belevenissen in documentaire poëzie te vatten.”

Paul Demets:

Paul Demets is dichter, poëzierecensent voor De Standaard en voor de poëzietijdschriften Awater en Poëziekrant.
In 2011 publiceerde hij de poëziebundel De bloedplek (De Bezige Bij), waarvoor hij de Herman de Coninckprijs 2012 ontving.
In 2018 verscheen De klaverknoop (De Bezige Bij), die bekroond werd met de Jan Campertprijs.
Met ‘De Aangelanden’ rondt hij zijn aanstelling als de plattelandsdichter van de Provincie Oost-Vlaanderen (2016-2019) af.

paul_aangelanden_v002.indd