Daling gemeentebelasting op economische bedrijvigheden
Bij de uitwerking van het reglement betreffende de algemene gemeentebelasting op economische bedrijvigheden werd, wat de tarieven betreft, een link gelegd tussen de aard van het bedrijfsgebouw en de impact op de publieke ruimte. Rekening houdend met de coronamaatregelen acht het bestuur het dan ook opportuun om deze aanvullende tarieven verhoudingsgewijs te verlagen.
Immers, als er door de coronamaatregelen (zoals de verplichte sluiting en telewerk) geen gebruik werd gemaakt van de openbare ruimte (bv. parkeerplaatsen en wegen), dan moet er ook geen bijdrage zijn voor het gebruik van deze openbare ruimte.
Daarom vermindert het bestuur de tarieven die van toepassing zijn op de berekening van de aanvullende belasting op de kantoren, medische en paramedische kabinetten, ateliers, winkelruimtes, etalageruimtes, showrooms, hotels, logies verstrekkende bedrijven, inrichtingen met barpersoneel, rendez-vous-huizen en inrichtingen waarvan de toegang voorbehouden is aan personen die zich onderwerpen aan zekere formaliteiten.
Deze beslissing werd door de meerderheidsfractie eenzijdig goedgekeurd tijdens de gemeenteraad van 11 oktober 2021.
De aanvullende tarieven worden verminderd in de verhouding van het maximum van 33 weken dat er door de coronamaatregelen geen gebruik kon worden gemaakt van de beschikbare ruimte die belast wordt (periode van 19 oktober 2020 t.e.m. 8 juni 2021). Het betreft dus de verhouding 33/52 of een daling van 63 % van de aanvullende tarieven.
De basisbelasting blijft behouden op 110 euro, waarmee het principe dat alle bedrijven (net zoals de gezinnen via de aanvullende personenbelasting) moeten bijdragen aan de financiering van de gemeentelijke dienstverlening, gevrijwaard blijft.
Belastingplichtigen die zich ondanks deze belastingverlaging en de financiële steunmaatregelen die de Vlaamse en federale overheid aanbieden, in financiële nood bevinden, kunnen beroep doen op de sociale dienst van het lokaal bestuur.
De oppositie vocht dit besluit aan en deed een tegenvoorstel bij monde van SAMEN N-VA. Die fractie is van oordeel dat het gestemde besluit zomaar 80 procent van de Latemse Middenstand uitsluit en te kort doet.
Als je aan bedrijven en zelfstandigen een belastingverlaging op economische bedrijvigheden toekent ter compensatie van de moeilijke COVID-19-periode moet je de lat gelijkleggen, is de logica zelve.
De huidige Welzijn-meerderheid heeft die verlaging echter enkel toegekend aan de (qua oppervlakte) 20% grootste bedrijven. Die bedrijven krijgen een belastingverlaging van maar liefst 63%.
Dat betekent wel dat 80% van de Latemse bedrijven en zelfstandigen gewoonweg in de kou blijft staan. Alsof kleinere bedrijven minder getroffen werden door COVID-19 …
SAMEN N-VA vroeg daarom niet alleen om het voorstel in te trekken, maar deed ook een tegenvoorstel. Daarin werd gevraagd de belastingverlaging evenredig over alle belastingplichtige bedrijven en zelfstandigen te verdelen.
Beide voorstellen heeft Welzijn evenwel van tafel geveegd. Welzijn kiest er duidelijk voor om enkel de grote bedrijven een belastingverlaging te geven
Ook de fractie ‘Voor Latem en Deurle’ de verwijst naar haar voorstel in de gemeenteraad van september, herhaald tijdens de gemeenteraad van oktober, om zowel het basistarief (geldt voor allen) als de aanvullende tarieven (geldt per m2 enkel voor oppervlakte vanaf 50m2) van de belasting op economische bedrijvigheid significant (tot 50%) te verlagen. De impact daarvan op de gemeentefinanciën is beperkt en proportioneel. Dit voorstel zorgde ervoor dat er aan 100% (waar nu slechts 20%) van onze lokale middenstand (groot en klein) een duwtje in de rug zou worden gegeven. Het Schepencollege houdt het vreemd genoeg bij (heel beperkte) steun aan oa. ‘the big players’ (grotere oppervlaktes). Onze lokale middenstander (veelal inwoner van Latem-Deurle met kleinere zaken/vrije beroepen,…) blijft opnieuw in de kou staan…De redenering van het schepencollege dat een grote meubelzaak (veelal zonder lokale verankering en met hoofdzetel buiten de gemeente) zwaardere COVID-verliezen zou geleden hebben, is helemaal niet correct! Zoals gebruikelijk, verwijst het schepencollege elk constructief voorstel vanuit de oppositie naar de prullenbak, zegt fractieleider Nicolas Bosschem.