DIKKE PIER EEN CULINAIR LANDMERK IN SINT-MARTENS-LATEM

Het verhaal achter het succes…   

Dikke Pier, met faam tot ver buiten Vlaanderen en zelfs over de landsgrenzen.

In de jaren ’40 was het een café met een beenhouwerij, uitgebaat door Pier Hovelinck, samen met zijn vrouw Martha en hun drie dochters.

Pier was een corpulente man met een dikke buik als een regenton. Hij kon de meest fantastische verhalen verzinnen.

Zo vertrok hij eens met zijn -voor zijn omvang – véél te kleine motorfiets op reis naar de Ardennen. Aan de Sterre viel hij echter in panne, bleef er 24 uur kaarten in het café en keerde dan incognito met zijn defecte motor onder het zeil van een marktwagen naar huis terug.

In het café verbleekten zijn stoere verhalen over zijn verre reis naar de Ardennen nogal snel toen een van zijn vaste klanten hem, in zijn functie van Rijkswacht commandant van De Pinte, moest komen aanhouden wegens een dodelijk ongeluk dat hij zou veroorzaakt hebben met zijn motor in Oordegem. Groot was de hilariteit bij zijn habitués toen hij nederig moest bekennen dat hij nooit in Oordegem, laat staan in de Ardennen, was geweest !
Hij ‘stoefte’ nogal graag over zijn kapitaal dat hij moest beheren en zo kwam baron de Giey, vader van de huidige baron, bij hem om inlichtingen in te winnen over het beursgebeuren en hoe te beleggen…

In 1952 werd het café afgebroken voor de heraanleg van de Kortrijksesteenweg.
 Pier liet door een metser, samen met enkele clochards, zijn nieuw café (het huidige restaurant Dikke Pier) opnieuw optrekken met de gerecupereerde stenen van het oude gebouw, een combinatie die maakte dat het bouwen een werk van lange adem werd.

Het werd echter een ruim café met achteraan een orgel (Decap) en de bieren waren van brouwerij “Het Sas”.

Een foto van toen, met Pier op een ronde ton, hangt nu nog steeds in de zaak.

Pier had ook een moderne beenhouwerij met een grote koelkamer (zeer up-to-date voor die tijd)

Het vrachtverkeer begon toe te nemen en Pier was stilaan gekend voor zijn dikke boterhammen met een indrukwekkende hoeveelheid beleg (paté, gehakt, gekookte hesp, enz.). Je moest al een serieus “muilke” hebben om zo’n boterham te kunnen verorberen.

Men begon toen ook al met het bakken van biefstukken te bakken, maar dan wel nog niet met frietjes maar met brood van Bakkerij Julien (De Keyzer).

In de jaren ’55-’56 ging het café over aan de familie Van Aelst, met zoon Norbert en dochter Norbertine.

Door het vele vrachtvervoer (de E17 werd pas veel later aangelegd) was dit misschien het drukste café-restaurant voor de routiers in het Vlaamse land. Het was dag en nacht open, 24 uur op 24, 7 dagen op 7 en men kon er zelfs midden in de nacht nog  warm eten.

Het hoogtepunt kwam er omstreeks 1958, met de Wereldexpo. Het grootste deel van West-Vlaanderen en Noord-Frankrijk moest hier voorbij om de E40 in Sint-Denijs- Westrem te bereiken om er de E40 te nemen.

Op de zondagen in dat jaar stonden er soms 30 tot 40 autobussen waarvan de chauffeurs (die er in de week ook meestal stopten als trucker), in ruil voor wat drinkgeld, hier graag halt hielden met hun ‘lading toeristen’, zowel in het gaan naar als bij de terugkeer van de “Expo 58”.

Sommige zondagen was de uitbater verplicht bij bakker Julien 1200 pistolets te bestellen. Door het overweldigend succes maakte Julien er 1.500 van omdat hij vermoedde dat ze toch niet zouden toekomen en dat ze uiteindelijk ’s avonds toch nog 16 grote broden moest bijleveren verbaasde de bakker geenszins.

Ook de omliggende cafés(De Fanfare, De Vrede, De Drie Koningen, De Van Himbeecksvrienden) profiteerden mee van dit succes : de klanten van ‘Dikke Pier’ kochten hun voorraad rijk belegde pistolets (voor ’s morgens en ’s middags) en gingen dan noodgedwongen, wegens plaatsgebrek bij Dikke Pier, hun ontbijt nemen in de cafés.

En… ’s avonds, bij de terugkeer van de wereldtentoonstelling, waren ze er weer.

De biefstukken en de koteletten in het restaurant waren navenant en de saucissen bij de dagschotels waren om en bij de 40 cm lang !

Op het menu stonden toentertijd zelfs oesters en mosselen : de Nederlandse transporteurs kieperden geregeld enkele tonnetjes oesters en zakken mossels overboord en daardoor was de prijs ook eerder aan de lage kant.

Nu nog is de zaak bekend om zijn grote variatie in mosselbereiding.

Daarna werd de zaak overgelaten aan Daniël Verstraete die het café runde en de familie Casaer die de beenhouwerij openhield.

Pas later, in de jaren ’70, is dan de familie Glorieux gekomen, eerst met café en frituur en nu heeft de zoon Chris er een standingvol restaurant van gemaakt met nog steeds de beste mosselen op het menu…

Afbeelding

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie. Bookmark de permalink .

One thought on “DIKKE PIER EEN CULINAIR LANDMERK IN SINT-MARTENS-LATEM

  1. Mooi artikel Albert! Naar ik heb horen zeggen is hij zelfs eens met zijn arm aan een vleeshaak blijven hangen en heeft men hem met veel moeite uit zijn benarde situatie kunnen bevrijden.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.